Jongeren 12-18 jaar
Cliënten – Jongeren
Als jij, je vader, moeder of een ander familielid de diagnose kanker krijgt, komt dat hard aan. Iedereen begrijpt dat je verdrietig, bezorgd en bang bent voor wat komen gaat. Je kunt ook emoties ervaren die wat minder voor de hand liggen, zoals boosheid of jaloezie. Of zelfs een tijdje helemaal niets voelen. Ook dat is normaal en absoluut niet iets om je voor te schamen. Terwijl voor jou de wereld in één klap tot stilstand komt, draait deze daarbuiten gewoon door.
Leeftijdsgenoten zijn met heel andere dingen bezig en kunnen zich niet altijd iets voorstellen bij de ‘volwassen’ zorgen die jou bezighouden. Misschien word je er zelfs wel mee gepest, of wordt er op school gescholden met kanker. Ook binnen het gezin kunnen strubbelingen ontstaan doordat niet iedereen op dezelfde manier met de situatie omgaat. Los van alle onrust die kanker in het gezin veroorzaakt, ben je ook bezig met opgroeien. Dan baal je misschien wel eens van de spanningen thuis, of voel je jaloezie als je zieke broertje of zusje veel meer aandacht krijgt dan jij. Het is belangrijk dat je weet dat ‘foute’ gevoelens en gedachten niet bestaan. Het kan helpen als je met iemand erover praat en je gevoelens deelt.
Veilige omgeving
In het Ingeborg Douwes Centrum kun je in een veilige omgeving je verhaal kwijt. De psychologen weten wat de impact van kanker is, en zijn gespecialiseerd in rouw- en verliesverwerking bij jongeren. Je kunt met hen over alles praten, en ze luisteren naar je zonder over je te oordelen. Samen met jou gaan ze op zoek naar wat jij nodig hebt om lekkerder in je vel te zitten. Dat kan praten zijn, maar ook bijvoorbeeld iets creatiefs doen, zoals het maken van een speciaal boekje waarin je troost kunt vinden.
Je hoeft bij het vertellen van je verhaal met niemand rekening te houden; alles wat je zegt blijft binnenskamers en de psycholoog is er alleen voor jou. Maar als je dat prettiger vindt, mag je natuurlijk ook je ouders of andere gezinsleden meenemen.
Wanneer kun je hulp gebruiken?
Niet iedereen die met kanker te maken krijgt is in staat om alle gedachten, gevoelens en veranderingen te verweven in het dagelijkse leven. Sommigen weten zich geen raad met de situatie en raken in zichzelf gekeerd, of worden juist heel druk. Weer anderen kunnen zich lange tijd prima handhaven. Bij hen komt het verwerkingsproces pas op gang als de storm weer is gaan liggen. Dat kan jaren later zijn.
Er zijn verschillende signalen die erop kunnen wijzen dat je wel wat hulp kunt gebruiken:
- je bent (vaak) erg bang
- je slaapt slecht en/of droomt heftig
- je hebt buikpijn, hoofdpijn of andere lichamelijke stressklachten
- je hebt geen trek in eten
- je weet je geen raad met je verdriet
- je bent moe en hebt nergens zin in
- je bent prikkelbaar of snel boos
Herken je één of meerdere signalen? Dan kun je je hier aanmelden.
Ervaringen van cliënten
Sanne (12)
Sanne (12): "Al mijn klasgenootjes gaan op vakantie in de zomer, maar wij blijven thuis omdat mijn broertje in het ziekenhuis ligt. Daar baal ik best wel van. Ik heb enorm veel zin om op vakantie te gaan. Mijn ouders snappen dat wel, maar vinden ook dat ik rekening moet houden met mijn broertje. Bij de psycholoog mocht ik een hele boze tekening maken van wat ik maar wilde tekenen. Daarna heb ik de tekening in honderd stukjes gescheurd. Ik voelde me daarna een stuk beter."
Ralph (14)
Ralph (14): "Vier jaar geleden is mijn vader overleden aan kanker. Ik kan me weinig herinneren van de tijd dat hij ziek was en overleed. De laatste tijd zit ik niet lekker in mijn vel. Op school gaat het niet goed en ik heb veel ruzie met mijn moeder. Via de huisarts kwam ik bij de psycholoog terecht. Ik ben gaan praten over mijn vader en wat hij voor mij heeft betekend. Samen gingen we op zoek naar welke invloed de dood van mijn vader op mij heeft gehad. Na een aantal gesprekken zag ik dat onder mijn boosheid veel verdriet verborgen zit. Door te praten over wat er is gebeurd, voel ik me steeds beter."
Micky (17)
Micky (17): "Mijn moeder heeft borstkanker en is daardoor vaak erg moe. Ik probeer thuis zoveel mogelijk klusjes over te nemen. Natuurlijk ga ik wel eens met vriendinnen op stap, maar dat blijft lastig. Ik voel me schuldig als ik plezier heb terwijl er thuis ook nog veel te doen is. Samen met mijn ouders ben ik bij de psycholoog geweest om hier over te praten. Mijn ouders hebben mij duidelijk gemaakt dat ze heel erg blij zijn met mijn hulp, maar het ook belangrijk vinden dat ik mijn eigen dingen doe. Ik heb nu vaste dagen waar ik alle zorg en alle zorgen daarover loslaat en ga doen waar ik zelf zin in heb. Het voelt voor mij als een enorme opluchting dat we hier over hebben gepraat."